Als je toch ‘s.. een hondje werd.
Opa ging met Floep naar het park. Het park lag om de hoek dus ze gingen samen lekker wandelen.
Dat vond Floep altijd geweldig leuk omdat hij dan de eendjes mocht voeren en dan zag hij al zijn oude vriendjes weer.
Hij was heerlijk warm aangekleed dus hij kon lekker door de sneeuw stampen.
Opa had gezegd dat de eendjes in de winter reuze honger hebben dus ze hadden een flinke zak met oud brood meegenomen. Dat vinden eendjes lekker, had opa gezegd.
Toen Floep zag dat er best veel mensen waren die brood gooiden vond hij de eenden wel een stel veelvraten.
Hij wilde dat tegen opa zeggen..maar zodra hij wat zei hoorde hij “woef woef woef”.
En toen begreep hij dat hij opeens in een hondje veranderd was.
“Woefer de woef” zei hij tegen opa. En hij bedoelde natuurlijk..”opa, kijk nou, ik ben een hondje geworden”. Maar jah..opa verstond helemaal geen blaffen, dus opa begreep daar niks van. Hij had het trouwens ook veel te druk met Floep zoeken.
“Floeoeoeoeop, waar ben je toch?” Riep opa meerdere keren. Opa holde zo snel hij kon het park rond en Floep rende er hard blaffend achteraan.
“Woef woef” riep Floep.
Gelukkig kwam oma net aanlopen, zij hoorde opa al van verre roepen.
Oma zag meteen dat het geblaf van Floep kwam. Het was ook een vreemd gezicht, een hondje met kleren van Floep die om hem heen bengelden. “Oh Oh Oh, hoe moeten we dat aan papa en mama uitleggen” zei oma. “Onze Floep is in een hondje veranderd, wat een toestand” “Woef woef woeferdewoef” blafte Floep.
Oma gaf Floep toen een lekker hondenbrokje. En zo kwam het dat oma en opa met een hondje naar huis gingen.
Papa en mama gingen Floep ophalen bij oma en opa.
Floep kwam al kwispelen en blaffend de gang in rennen toen hij ze hoorde aankomen. “Papa en mama, zijn hier” blafte hij. “Let maar op oma en opa, nu komt alles goed”
“Waarom loop jij zo vreemd te blaffen Floep?” Vroeg mama. En toen pas schrok zij..want het drong plotseling tot haar door dat dat Floep helemaal niet was. Of nou jaaa, niet was...hij was het wel. Dat zagen papa en mama heus wel. Maar hij zag er zo anders uit. Hij leek meer op een hondje.
En zo kwam het dat papa en mama met een hondje naar huis gingen.
Opa ging met Floep naar het park. Het park lag om de hoek dus ze gingen samen lekker wandelen.
Dat vond Floep altijd geweldig leuk omdat hij dan de eendjes mocht voeren en dan zag hij al zijn oude vriendjes weer.
Hij was heerlijk warm aangekleed dus hij kon lekker door de sneeuw stampen.
Opa had gezegd dat de eendjes in de winter reuze honger hebben dus ze hadden een flinke zak met oud brood meegenomen. Dat vinden eendjes lekker, had opa gezegd.
Toen Floep zag dat er best veel mensen waren die brood gooiden vond hij de eenden wel een stel veelvraten.
Hij wilde dat tegen opa zeggen..maar zodra hij wat zei hoorde hij “woef woef woef”.
En toen begreep hij dat hij opeens in een hondje veranderd was.
“Woefer de woef” zei hij tegen opa. En hij bedoelde natuurlijk..”opa, kijk nou, ik ben een hondje geworden”. Maar jah..opa verstond helemaal geen blaffen, dus opa begreep daar niks van. Hij had het trouwens ook veel te druk met Floep zoeken.
“Floeoeoeoeop, waar ben je toch?” Riep opa meerdere keren. Opa holde zo snel hij kon het park rond en Floep rende er hard blaffend achteraan.
“Woef woef” riep Floep.
Gelukkig kwam oma net aanlopen, zij hoorde opa al van verre roepen.
Oma zag meteen dat het geblaf van Floep kwam. Het was ook een vreemd gezicht, een hondje met kleren van Floep die om hem heen bengelden. “Oh Oh Oh, hoe moeten we dat aan papa en mama uitleggen” zei oma. “Onze Floep is in een hondje veranderd, wat een toestand” “Woef woef woeferdewoef” blafte Floep.
Oma gaf Floep toen een lekker hondenbrokje. En zo kwam het dat oma en opa met een hondje naar huis gingen.
Papa en mama gingen Floep ophalen bij oma en opa.
Floep kwam al kwispelen en blaffend de gang in rennen toen hij ze hoorde aankomen. “Papa en mama, zijn hier” blafte hij. “Let maar op oma en opa, nu komt alles goed”
“Waarom loop jij zo vreemd te blaffen Floep?” Vroeg mama. En toen pas schrok zij..want het drong plotseling tot haar door dat dat Floep helemaal niet was. Of nou jaaa, niet was...hij was het wel. Dat zagen papa en mama heus wel. Maar hij zag er zo anders uit. Hij leek meer op een hondje.
En zo kwam het dat papa en mama met een hondje naar huis gingen.